zaterdag 21 juli 2007

In de poep getrapt

Zodra ik de drempel over stap en binnenkom vanuit de kou en mist, beslaat mijn roze bril.
Ik leg hem op de keukentafel, vind op de tast een doekje en veeg zorgvuldig de condens eraf. Als ik mijn jas over een stoel heb gegooid en een biertje uit de koelkast heb gevist is mijn bril weer doorzichtig en droog. Ik zet hem op en pak het boek van violet en dood, dat ik bijna uit heb. Zo helder als nu heb ik het lang niet gezien.
Het is de bril die ik had uitgezocht met Hanna, beter gezegd, die Hanna voor mij had uitgezocht.
Roze mag tegenwoordig, zei ze, ook voor mannen.
De opticien adviseerde iets anders, maar toen Hanna de roze bril had gezien wist hij meteen dat tegenspreken zinloos was. Ik sputterde nog wat, ik heb het niet op dat soort moderne, overhippe brillen. Die zware zwarte monturen van vijf jaar geleden konden er net mee door, maar daarna kwamen de blauwe, de paarse, al dan niet met gele stippen, de groene en oranje.
Het begon er mee dat een bekende, oude LPF-politicus met een knalrode bril op zijn neus voor de camera stond te oreren over nieuwe politiek. Het deed denken aan een opa die voor zijn kleinkinderen voor clown speelt en daar zelf de meeste lol om heeft. Ik kon mij moeilijk voorstellen dat hij dat ding ook op had als hij het parlement toesprak en serieus genomen wilde worden.
Dat dus nooit, dacht ik toen.
Maar in het voorjaar kwam ik Hanna tegen en toen ik een week of zes later zei dat ik het allemaal niet meer zo scherp zag, vond ze dat helemaal te gek. Een nieuwe bril uitzoeken. Ze had al wel vaker lopen miepen over mijn oude bril, ovalen glazen met een degelijke doch dunne zwarte montuur. Saai vond ze die, en streng. Of ik werd er zo oud van.
Nu kreeg ze de kans er iets aan te doen, en die zou ze niet laten liggen. Dat zag ik meteen aan haar gezicht, ik kende die blik inmiddels. Als u nu zou zeggen ‘maar je zag het allemaal niet meer zo scherp’, dan hoorde ik het wel aan haar stem, of voelde ik het aan haar hand op mijn arm en door mijn haar.
Hanna zag van zichzelf alles roze. Mij zag ze ook roze, al had ik geen idee waarom.
Ik ben een sceptische, cynische, en bovendien luie somberaar. Tenminste, dat zeggen vrienden van mij. Het klopt alleen niet, ik ben gewoon realistisch en hol niet, zoals zij, achter alle nieuwe modes en malligheden aan.
Maar Hanna zou dat wel veranderen, liet ze mij vrolijk en zelfverzekerd weten. Mijn zwart-witte, grijze en bruine kleren gingen in een vuilniszak naar het Leger des Heils en ik vond mijzelf terug in oranje, gele en paarse T-shirts en bloesjes. Hip, kek.
De sombere boeken van Grunberg, Reve en Hermans kwamen in de rommelkast en voortaan las ik vrolijke boeken. We gingen naar gezellige films en luisterden naar blije pianomuziek van Mozart en vioolconcerten van Vivaldi. Mijn collectie Requiems, Rachmaninov en symfonieën van Shostakovitsj belandde bovenop Grunberg en Reve.
En verd*md, haar project slaagde. Als ik over straat liep zag ik weer bomen en huizen in plaats van stoeptegels. Daardoor trapte ik een paar keer in de hondenpoep. Dat was al jaren niet gebeurd, want als je naar beneden kijkt tijdens het lopen zie je alle poep van Groningen. Ik hoorde vogels fluiten en de koekoek uit het dierencarnaval van Saint-Saëns jubelde door mijn hoofd.
Ik zag weer etalages en kocht een nieuw pak, ik zag de reclames van het reisbureau en we gingen op vakantie naar de zon, ik zag weer vrouwen in kleurige zomerjurkjes en met diepe decolleté’s. Dat had ik al die realistische jaren ook niet meer gezien. Die vrouwen lachten naar mij en ik lachte terug. ’s Avonds in de kroeg bood ik ze allemaal te drinken aan en ze dansten de hele nacht met mij.
Maar toen Hanna merkte dat ik het allemaal wel heel erg roze begon te zien door mijn nieuwe bril, werd ze boos.
Misschien was ik te enthousiast geweest met mijn vernieuwde kijk op de wereld. Ik zei, wat moet ik dan met een bril als ik alleen jou mag zien en verder niks. Jou hoef ik niet te zien, jou wil ik horen en voelen, ruiken en proeven, maar dat was wéér fout en ze werd nog bozer. Ik was een onbetrouwbare zak en moest maar lekker verder dromen, maar dan wel zonder haar. Als project was ik té goed geslaagd en daardoor mislukt.
Nu moet ik nog twee jaar en vier maanden verder met mijn roze bril. Van het ziekenfonds. Ik kan wel een nieuwe kopen, maar ons soort mensen koopt niet zomaar een nieuwe bril en binnen een half jaar twee keer mijn hele klerenkast vervangen was ook duur.
Ik hoop maar dat ze mij tot die tijd niet kiezen in het parlement.